De tijd van wereldoorlogen 1900 en duurt tot het jaar 1950.

In deze periode worden twee wereldoorlogen uitgevochten. In beide oorlogen wordt veel gebruik gemaakt van propaganda. Met propaganda maak je positieve reclame voor jezelf en negatieve reclame over je tegenstanders. De waarheid is hierin minder belangrijk. Dankzij propaganda en andere communicatiemiddelen zoals de radio krijgen de strijdende partijen veel mensen op de been. Zowel op als buiten het slagveld. 

In beide oorlogen worden steeds meer nieuwe wapens gebruikt. Denk daarbij aan gifgas in de Eerste Wereldoorlog en atoombommen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Mede hierdoor vallen er meer slachtoffers (soldaten en burgers) dan ooit tevoren. 

Na de Eerste Wereldoorlog ontstaan er twee nieuwe systemen die de hele bevolking meenemen. Het communisme en nationaal-socialisme (fascisme). Ook breekt er een wereldwijde economische crisis uit in 1929. Vooral het nationaal-socialisme (fascisme) brengt veel racisme en discriminatie met zich mee die leidden tot volkenmoord, in het bijzonder op de Joden. Dit noemen we de Holocaust.

Duitsland bezet veel landen in de Tweede Wereldoorlog, waaronder ook Nederland.

In beide oorlogen zijn soldaten gebruikt die afkomstig waren uit de koloniën. Na de oorlogen willen zij niet meer bij de Europese landen horen. Zij willen onafhankelijk en zelfstandig worden.