De tijd van pruiken en revoluties start rond het jaar 1700 en duurt tot het jaar 1800.

In deze periode gaan de mensen meer wetenschap en kennis met elkaar uitwisselen. Dit doen ze om bijgeloof tegen te gaan. De mensen geloven ook dat wanneer de bevolking slimmer wordt en meer voor zichzelf gaat nadenken, de kerk en de staat minder misbruik kunnen maken van hun macht. We noemen dit de verlichting of het verlicht denken. De verlichting is tegen intolerantie en voor grondrechten. De verlichting kwam je tegen binnen alle terreinen van de samenleving.

De mensen streven er ook naar dat de vorsten minder macht zouden krijgen en dat er meer macht bij het volk kwam te liggen. Dit ging niet altijd zonder slag of stoot. Vooral in Frankrijk brak een grote revolutie uit voor meer inspraak van het volk. De koning van Frankrijk, Lodewijk XVI, moest dit met de dood bekopen. Hij werd, net als veel mensen van adel, onthoofd met de guillotine.

Over de hele wereld werden koloniën gesticht met daarop plantages. Op deze manier begon Europa de hele wereld te overheersen. Op deze plantages werden slaven aan het werk gezet. Daarom kwam in deze tijd ook de slavenhandel op gang. Tegelijkertijd kwam ook het abolitionistme op. Dit waren de tegenstanders van slavernij.