Tijd van monniken en ridders

De tijd van monniken en ridders start rond het jaar 500 en duurt tot het jaar 1000. In deze tijd wordt het christendom in geheel Europa verspreidt. In deze tijd ontstaat ook de islam.

In de tijd van de Romeinen was West-Europa een samenleving van boeren (agrarische) en steden (urbane). Er was veel verkeer en handel. Door de val van het Romeinse Rijk verdween bijna alles wat met de Romeinen te maken had. West-Europa werd een zelfvoorzienende boeren (agrarische) cultuur

Koning Karel de Grote kwam op het idee van een hofstelsel en horigheid. Boeren werken voor een heer in ruil voor veiligheid.

Omdat het rijk van Karel de Grote te groot was om alleen te besturen, ontstonden feodale verhoudingen in het bestuur. Dit betekend dat de koning stukken land uitleende aan heren. In ruil hiervoor moesten de heren militaire bijstand (ridders) leveren aan de koning indien nodig.